Vanaf 1980 vindt in Weert het Bospop-festival plaats. Dit festival is in 1986 ondergebracht in Stichting Bospop. Binnen het bestuur van Stichting Bospop werd al langere tijd nagedacht over de meest wenselijke en geëigende bestuursstructuur. Het festival was in de loop der jaren uitgegroeid tot een festival met 30.000 tot 40.000 bezoekers, en een begroting van ongeveer 7 miljoen euro. Dat vraagt om een heldere en efficiënte bestuursstructuur, zo was de gedachte.
Keuze voor bestuursmodel
De zeven leden van het stichtingsbestuur waren het niet eens over de te kiezen bestuursstructuur. Gaandeweg ontstonden twee kampen, waarbij het ene kamp van vier bestuurders voorstander was van het zogenoemde ‘one-tier’-bestuursmodel. De andere drie bestuurders zaten op een andere lijn. Een keuze voor het one-tier-model betekende het terugbrengen van het toenmalige 7-koppige bestuur naar een 3- of 4-koppig bestuur. De afvloeiende bestuurders zouden dan een onder het stichtingsbestuur vallend managementteam vormen.
Ontslag
Nadat binnen het bestuur was gestemd over het toekomstige bestuursmodel ontstond een conflict tussen de voor- en tegenstanders van het ‘one-tier’-model. De vier voorstanders in het bestuur beslisten dat de andere drie bestuursleden moesten worden ontslagen. De drie vochten dit aan bij de rechtbank Limburg. De rechtbank oordeelde dat het ontslag niet terecht was en vooral was bedoeld om de visie van de drie bestuurders die zich verzetten tegen de komst van het ‘one-tier’-model te smoren en zo de weg vrij te maken voor het ‘one-tier’-bestuursmodel.
Oordeel van het hof
Het hof oordeelt anders dan de rechtbank. Volgens het hof is het besluit tot ontslag van de drie bestuurders op procedureel juiste wijze en op inhoudelijk dragende gronden genomen.
Na de stemming over het te kiezen bestuursmodel hadden de tegenstanders een brief aan het stichtingsbestuur gestuurd vol kritiekpunten over het (functioneren van) het bestuur en over de besluitvorming rond de keuze voor een bestuursstructuur. Onder meer door de aard van de kritiekpunten en de in de brief gebruikte bewoordingen hebben de overige bestuursleden dit ervaren als een motie van wantrouwen. Zij concludeerden vervolgens dat hierdoor een onherstelbare vertrouwensbreuk was ontstaan. Volgens het hof is deze vertrouwensbreuk het motief voor het besluit de drie tegenstanders te ontslaan, en is dat motief voldoende grond voor het ontslag.